Verbeter Jeugdzorg (petitie Sharleyne)!

Samenvatting

 

Lees verder onder de advertentie

In de petitie van de Werkgroep Veilig Opvoeden wordt het ernstig te kort schieten van Jeugdzorg in problematische opvoedingssituaties, zoals conflictscheidingen, uithuis- en pleeggezinplaatsingen, aan de kaak gesteld en wordt gewezen op onderliggende mythen. Een sprekend voorbeeld hiervan is de zaak van Sharleyne, waarbij de vader en andere betrokkenen jarenlang tevergeefs alarm sloegen, maar daarop werd door de Jeugdbeschermers nauwelijks gereageerd. Dit met het uiteindelijke gevolg: de dood van Sharleyne. Er zijn vele mannen, vrouwen en kinderen in Nederland die momenteel hetzelfde ondergaan als Sharleyne en haar vader. 

De Werkgroep doet zeven voorstellen ter verbe­tering. Die voorstellen hangen nauw samen en gaan in de kern om profes­sionalisering van en toezicht op Jeugdzorg. De petitie is een oproep aan de Tweede Kamer om in actie te komen zodat Nederland het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK) effectief gaat uitvoeren.

 

Artikel 3 lid 3 VRK bepaalt: De Staten die partij zijn, waarborgen dat de instellingen, diensten en voorzieningen die verantwoordelijk zijn voor de zorg voor of de bescherming van kinderen voldoen aan de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde normen, met name ten aanzien van de veiligheid, de gezondheid, het aantal personeelsleden en hun geschiktheid, alsmede bevoegd toezicht.

 

PETITIE:

 

Aan de Vaste Kamer Commissies van VWS en V&J

 

Betreft: Petitie Werkgroep Veilig Opvoeden, 18 februari 2016

 

Geachte leden van de Tweede-Kamercommissies van V&J en VWS,

 

In de media zijn het laatste decennium herhaaldelijk situaties aan het licht gebracht waarbij Jeugdzorg – Jeugdhulpverlening, Jeugdbescherming en de Familiekamer van rechtbanken – de belangen van kinderen ernstig heeft verwaarloosd, ook dusdanig dat kinderen zijn overleden.

 

Jaarlijks worden minstens 118.000 kinderen in Nederland mishandeld.[1] De inspanningen van Jeugdzorg verminderen deze cijfers niet. Kinderen lijden onder conflict- en vechtscheidingen en gedwongen ouder­contacten,[2] pleegkinderen moeten jarenlang leven in ‘eindeloze tijdelijkheid’ en bestaansonzekerheid, wachtend tot de ouder het misschien ‘weer aan kan.’[3]

 

Jeugdzorg onderkent deze problematiek dikwijls niet. Met name meldingen van een gescheiden ouder worden niet geloofd, of stalking en bedreiging van de opvoedende ouder worden niet serieus genomen. Jeugdzorg onderzoekt te vaak de feiten niet of vindt waarheidsvinding niet haar taak. Men zoekt oplossingen door gesprekken, ‘overleg’ of mediation, waarbij ook angst voor de agressieve ouder een rol speelt. De uitzending van Zembla op 17 februari 2016 [over de dood, (in de nacht van 7) op 8 juni 2015, van de 8-jarige Sharleyne Remouchamps uit Hoogeveen[4]] is een goed voorbeeld van deze te veel voorkomende werkwijze, die leidt tot ernstige schade aan de ontwikkeling van het kind, en zelfs tot zijn of haar dood.[5]

 

Deze werkwijze is gebaseerd op twee mythes.

 

1. Mediation is een goede of de beste methode om problemen bij een vechtscheiding op te lossen.

Dit blijkt niet het geval.[6]

 

2. Omgang met beide (biologische) ouders is ‘per definitie’ in het belang van het kind.

Het recht van het kind op omgang met beide ouders wordt gehanteerd als recht van de ouder, waarbij het kind omgang krijgt opgelegd door de Gecertificeerde Instelling voor Jeugdbescherming en/of door de recht­bank, ook als het kind of pleegkind bang is voor de ouder en laat merken dat hij of zij geen contact wil. Het kind wordt in het geheel niet of niet deskundig gehoord en het jonge kind wordt niet geobserveerd in zijn of haar reacties tijdens en na een bezoek van of aan de ouder.[7]

 

Beide mythes hangen veelal nauw samen met een drietal andere mythes.

 

1. De door een ouder geuite beschuldiging van (geestelijke) kindermishandeling door de andere ouder is ongegrond en komt voort uit ‘nijd.’

Dit blijkt slechts in ongeveer 12% van de gevallen zo te zijn.[8]

 

2. Het voorop stellen van de biologische afstamming is ‘per definitie’ in het belang van het kind.

Biologische afstamming (de ‘bloedband’) blijkt geen voorwaarde te zijn voor het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie van het kind met zijn of haar primaire verzorger, of dat nu een ouder of pleegouder is.[9] Op basis van deze ‘bloedband-mythe’[10] wordt echter nog steeds jarenlang niet-helpende hulp aan een gezin geboden. Ook komt het nog steeds voor dat een uit huis geplaatst kind dat gehecht is geraakt aan zijn of haar pleegouders, teruggeplaatst wordt als de ouders, ook na jaren, weer in staat worden geacht tot opvoeden. Daarmee wordt het kind, naast het trauma van de verwaarlozing of mishandeling, ook nog het trauma aan­gedaan van het verlies van zijn of haar hechtingspersonen – de pleegouders. Niet de ‘bloedband’ maar ade­quate zorg en intensieve en liefdevolle interactie met de baby en het jonge kind en het bieden van struc­tuur en begrenzing aan peuter en kleuter zijn noodzakelijke voorwaarden voor het ontstaan en voortduren van een veilige gehechtheidsrelatie van het kind met zijn of haar primaire verzorger. Deze relatie is van groot belang zowel voor het welzijn en de gezondheid van het kind als voor zijn of haar ontwikkeling tot geestelijk en lichamelijk gezonde en adequaat functionerende volwassene.[11]

 

3. Het kind is altijd loyaal aan zijn of haar (biologische) ouder.

Een kind is alleen op een geestelijk gezonde wijze loyaal aan een sensitieve primaire verzorger, ouder of pleegouder, als het kind een gehechtheidsrelatie heeft opgebouwd met deze verzorger.[12]

 Kindwaardig ouderschap

 In de Jeugdagenda 2015-2018 heeft het kabinet een kindgericht beleid als doel gesteld: ‘Alle kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien.’[13] Dat doel is in elk geval onhaalbaar als niet wordt geregeld dat Jeugdzorg structureel en over de gehele linie op een op wetenschappelijke inzichten gestoelde en toetsbare wijze gaat werken. Om een kindgericht overheidsbeleid mogelijk te maken, zullen kinderen in de toekomst gevrijwaard moeten blijven van ‘beschadigende bescherming.’[14] In overeenstemming met internationale normen en uitspraken zal ‘kindwaardig ouderschap’ boven ‘gelijkwaardig ouderschap’ moeten gaan prevale­ren.[15] Ons inziens is daartoe in elk geval het volgende nodig.

 

Beleid en rechterlijke macht:

1. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK), dat voor Nederland in werking is getreden op 8 maart 1995, daadwerkelijk tot uitgangspunt van beleid maken. Met name zal landelijk beleid en wetgeving moeten worden ontwikkeld om te komen tot effectieve uitvoering van de artikelen 3, 9, 12, 19, 20, 29 en 39 VRK.[16]

2. Afschaffing van het rouleersysteem bij de rechtbanken, waarbij iedere rechter om de paar jaar recht spreekt op een ander terrein. Een kinderrechter is de belangrijkste rechter in de samenleving daar hij of zij de ontwikkelingsmogelijkheden van een kind in de nabije en verre toekomst bepaalt. Hij of zij moet daarom, naast juridisch vakmanschap, over pedagogische en psychologische kennis beschikken en ervaring hebben opgedaan met de complexe relaties tussen kind, ouder en pleegouder.

 

Feitenonderzoek en kind-observaties:

 

3. Feitenonderzoek en waarheidsvinding ten aanzien van de aard van de problemen bij alle betrokkenen bij conflictscheidingen, uithuis- en pleeggezinplaatsingen, en het daarbij betrekken van informatie uit andere bronnen (zoals politiedossiers, rapporten van hulpverlenende instanties, buren en familie).4. Na een scheiding of een uithuisplaatsing: observaties van de omgang tussen ouder en kind en van de reacties van het kind tijdens en na een bezoek van of aan de ouder.

 

Deskundigheid, evaluatie en toezicht:

 

5. Bevordering van en toezicht op de deskundigheid van werkers en managers binnen de jeugdhulpverlening en kinderbescherming met betrekking tot de voorwaarden waaronder een kind zich kan ontwikkelen en de onderkenning van psychische problematiek van ouders die het kind ernstig kan beschadigen.[17]

 

6. Systematische evaluatie van het effect van de gegeven bemoeienis, hulp en ondersteuning op de ontwik­keling van het kind (middels Child Custody Evaluation en CARE-NL[18]).

 

7. Systematisch toezicht en controle op de uitvoering van het werk van jeugdhulpverlenings- en kinder­beschermingsinstanties (zie Bijlage).

 

Verzoek

 

De Werkgroep Veilig Opvoeden bepleit een koerswijziging in de aanpak van verwaarlozing en mishandeling van kinderen in problematische gezinssituaties en conflictscheidingen op basis van wetenschappelijk en parlementair onderzoek.

 

De leden van de werkgroep treden graag in overleg met de leden van de beide Vaste Kamercommissies Veiligheid & Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport om het hierboven gestelde toe te lichten en na te gaan op welke wijze de bescherming van kinderen en hun ontwikkelingsbelang in ons land daadwerkelijk kan worden bevorderd.

 In afwachting van uw antwoord, verblijven wij,

 

Hoogachtend,

 

de werkgroep Veilig Opvoeden,

Leden van de werkgroep Veilig Opvoeden

 

– I. (Ischa) Bade, (ervaringsdeskundige).

– Dr S. (Sietske) Dijkstra, Voormalig lector huiselijk geweld; onderzoeker complexe scheidingen KSI Hoge­school Utrecht en Bureau Dijkstra.

– G. (Gabriëlle) Feije, Directeur weddingplanner I Do Weddings; Petitie Belang kind in wet (ervaringsdes­kundige).

– T. (Tineke) Fransen, Voorzitter Stichting Zijweg (ervaringsdeskundige).

– Dr F. (Ferko) Öry, Kinderarts maatschappelijke gezondheidszorg; adviseur Buurtzorg Jong; Veilige Haven.

– Mr F.A. (Frans) van der Reijt, Oud-kinderrechter.

– Prof. dr C. (Corine) de Ruiter, Hoogleraar Forensische psychologie Universiteit Maastricht; Veilige Haven.

– J. (Jan) Storms, M.A., Bewustzijnsdeskundige; auteur Destructieve relaties op de schop (2014).

– D. (Dorien) Wassenaar, Secretaris Stichting Zijweg (ervaringsdeskundige).

– Dr. A.M. (Tonny) Weterings, Expertise-Centrum Kind in de Pleegzorg; voorheen senior-onderzoeker pleeg­zorg Universiteit Leiden, Afd. Orthopeda­gogiek.

– Mr Dr J.C.M. (Jan) Willems, Oud-hoogleraar Rechten van het Kind; onderzoeker Structurele preventie van kindermishandeling Universiteit Maastricht.

 

[1] Zie http://nji.nl/kindermishandeling-probleemschets-cijfers.

[2] Dijkstra, S., Verhoeven, W. (2014), Gescheiden werelden en gespannen verhoudingen; Ouderschap na scheiding en geweld met dodelijke afloop, Maatwerk 1:2-6, http://www.sietske-dijkstra.nl/wordpress/wp-content/uploads/2014-02-17-artikel-Sietske-DijkstrawilVerhoevenmaatwerk.pdf.

[3] Weterings, A.M., ‘Denial of developmental needs of foster children by Dutch youth care services,’ in: R. Moerland e.a. (eds.), Denialism and Human Rights, Cambridge etc., Intersentia (in druk, 2016; online najaar 2016).

[[4] Zie http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/105822/Verwaarloosd-en-vergeten-het-korte-leven-van-Sharleyne-uit-Hoogeveen en http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/105860/Advocaat-vader-Sharleyne-Jeugdzorgbeleid-moet-compleet-over-de-kop, alsook http://www.dvhn.nl/plus/Het-korte-trieste-leven-van-Sharleyne-21139546.html.]

[5] Zie http://www.npo.nl/zembla/17-02-2016/VARA_101377877.

[6] De Ruiter, C., & Öry, F. (2016), ‘Mediation lost de vechtscheiding niet op,’ Trouw 6 februari 2016 (zie http://fpblog.nl/2016/02/06/mediation-lost-de-vechtscheiding-niet-op/).

[7] Spruijt, E., Kormos, H., Burggraaf, Ch., & Steenweg, A. (2003), Het verdeelde kind, Utrecht; Van den Bergh, P.M., & Weterings, A.M. (2007), Pleegzorg: Jeugdzorg voor het kind (hst. 5), Utrecht, Agiel.

[8] Trocmé, N., & Bala, N. (2005), ‘False allegations of abuse and neglect when parents separate,’ Child Abuse and Neglect, 29, 1333-1345 (zie http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16293307).

[9] Kenny, J., & Pollack, D. (2015), ‘“Bonding” in the child placement process: A psychological and legal perspective,’ Policy & Practice (APHSA.org, Resources, Publications), december 2015, pp. 5 en 30-31, http://adoptioninchildtime.org/updates/bonding-in-the-child-placement-process; Bokhorst, C.L. (2004), Attachment in twins, Ph.D Leiden, Mostert & Van Onderen; Van den Bergh, P.M., & Weterings, A.M. (red.) (2010), Pleegzorg in perspectief, Assen, Van Gorcum.

[10] Willems, Jan CM, ‘Too close to home: The Denial of Prejudice and Discrimination against Children,’ in: R. Moerland e.a. (eds.), Denialism and Human Rights, Cambridge etc., Intersentia (in druk, 2016; online najaar 2016).

[11] Zie http://www.child-encyclopedia.com/attachmenthttp://developingchild.harvard.edu/science/key-concepts en http://acestoohigh.com/aces-101/.

[12] Weterings, A.M., & Van den Bergh, P.M. (2012), ‘De stem van het pleegkind,’ FJR 34, nr. 1, pp. 12-20.

[13] Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/04/14/jeugdagenda-2015-2018.

[14] Willems, Jan CM (2015), ‘Vrijwaring van beschadigende bescherming door opvoeders en instellingen – en wat kinderen nog meer nodig hebben,’ lezing d.d. 21 november 2015 in het Kinderrechtenhuis te Leiden (http://korczak.nl/stichting/).

[15] Willems, Jan CM (2014), ‘Kindwaardig ouderschap gaat voor zogenaamd gelijkwaardig ouderschap,’ blog op http://law.maastrichtuniversity.nl/newsandviews/kindwaardig-ouderschap-gaat-voor-zogenaamd-gelijkwaardig-ouderschap/.

[16] Zie Willems, Jan CM (2016), ‘Tijd voor een pedagogisch beschavingsoffensief,’ blog op http://www.nespcan.nl/?p=2618.

[17] Storms, J. (2014), Destructieve relaties op de schop, Utrecht, Ankhermes.

[18] De Ruiter, C., & De Jong, E.M. (2005), Care-NL; Richtlijn voor gestructureerde beoordeling van het risico van kindermishande­ling, Enschede, Gildeprint Drukkerijen.

Petitie beëindigd

3368 Handtekeningen
> De beheerder heeft zelf deze petitie beëindigd, hierdoor kan er niet meer getekend worden!
Deze petitie is gestart door:

Ischa

Stuur Een Email

Stichting Zijweg

De ontvanger van deze petitie:

De tweede kamer

Einddatum:

2018-04-30

Zuyderlanders staan achter toekomstplannen 2030

3122 Handtekeningen

Stop Betaald Parkeren in Amsterdam Zuidoost.

1912 Handtekeningen

Steunbetuiging voor dansgezelschap de Stilte

2938 Handtekeningen

Tekenen Promoten